Trekputten

De putten zijn modulair opgebouwd, een put bestaat uit een grondplaat en meerdere dubbelwandige, stapelbare ringen, al dan niet voorgeboord voor mantelbuizen. Kleinere of grotere gaten kunnen op locatie geboord of gezaagd worden. Ook kunnen voor bestaande kabels en leidingen sparingen in de ringen worden gemaakt. De put wordt afgesloten met een deksel.

De trekput t/m verkeersklasse C250 kan worden geplaatst zonder beton te storten. Vanaf verkeersklasse D400 is het wel aan te bevelen om beton te storten. In alle gevallen adviseren wij stabilisatie rondom de trekput. Dit om inspoeling en verzakking tegen te gaan.

Hoogte trekput

De hoogte van de trekput kan zelf bepaald worden. De trekput bestaat uit losse ringen (stapeldiepte 155 mm) en kan worden verhoogd tot de gewenste diepte. Het is alleen niet praktisch om een smalle trekput diep te maken. Hoe dieper, hoe moeilijker de bereikbaarheid van de kabels en leidingen wordt.

Soorten deksels

• Louvre: Deze heeft een hoge opzetrand en wordt vaak gebruikt om in de bestrating te leggen.
• Vlak: Deze wordt vaak in de berm of zandgrond geplaatst.
• Recesse: Dit is een verzonken deksel, de bestrating kan in het deksel worden doorgelegd, zodat alleen de randen van het deksel zichtbaar zijn.

Dichte of voorgeboorde ringen

De ringen met voorgeboorde gaten hebben een diameter van 110 mm. Het is ook mogelijk om zelf gaten, met diameter naar keuze, in de dichte ringen te zagen met een gatenzaag.

Bodemplaat

De trekput is voorzien van een bodemplaat. Deze plaat verdeelt de aslast over een grotere oppervlakte. Het is eventueel ook mogelijk om de bodemplaat zelf te perforeren om zo overtollig water makkelijk weg te laten stromen.

Bestaande leidingen

De ringen van de trekput zijn eenvoudig in te zagen en zo aan te passen op locatie zodat deze in iedere situatie past.